Een collega heeft de afgelopen tijd door de archieven van SIM Bolivia gespit. Ze kwam verschillende pareltjes tegen. Het zijn inspirerende inkijkjes in het leven van de zendelingen in het begin van de vorige eeuw. Hoe stonden zij in het leven? Wat waren hun uitdagingen? Maar ook, wat waren de uitdagingen van de Boliviaanse christenen?

Het fragment hieronder vertelt zo’n verhaal:

Geeft God om mijn os?

Onlangs kwam er een oude christelijke Quechua vrouw op bezoek. Haar gezicht liet zien dat ze verontrust was. Ze vertelde me al snel wat het probleem was. Ze zei: “Eén van mijn ossen is van de klif gevallen en is zwaar gewond, dus moesten we hem doden. Nu is mijn enige andere os ziek. Mijn buren zeggen dat het komt omdat ik christen ben. De medicijnmannen (de man van deze vrouw was jarenlang de belangrijkste medicijnman in hun dorp) sporen mijn buren aan om mij te smeken hun bezweringen over mijn os uit te laten voeren. Ze vertellen me dat als ik dit niet doe, de os zeker zal sterven. Ik wilde hen hun bezweringen niet laten uitvoeren omdat ik christen ben. Maar nu gaat het slechter met mijn os. Geeft God om mijn os? Kunnen we bidden dat Hij hem zal genezen?”

Het was een vreugde om haar te kunnen vertellen dat God om haar os gaf en dat we konden bidden voor zijn genezing. Tegelijkertijd dat ik haar vanuit Gods Woord kon laten zien dat onze hemelse Vader voor de mus zorgt en dat er niet één op de grond valt zonder Zijn toestemming. God verhoorde onze gebeden en de volgende dag was de os beter.

Bron: Lydia Anderson, in The Bolivian Indian, vol. 40, N 2, 1950