Toen de moeder van M. gevallen was en haar heup gebroken had moest ze liefst diezelfde avond nog geopereerd worden. Maar voor dat de operatie plaats kon vinden moest M. genoeg bloed regelen voor de operatie. Hier hebben ze geen algemene bloedbank waar elk ziekenhuis uit kan putten als dat nodig is, maar iedereen moet zijn eigen bloedzakken regelen.

Daarom belde M. onze bijbelstudiegroep op om te vragen of we bloed wilden geven. Dus met een stel gingen we naar de bloedbank om te kijken of we bloed konden geven. Ik was de enige die kon, niet dat ik de goede bloedgroep had, maar juist omdat ik voor hier een bijzondere bloedgroep heb wilden ze mijn bloed graag hebben.

Op de bloedbank gingen posters met teksten als “wees een held, red een leven, geef bloed.” Want zo gewoon als het voor mij is om bloed te geven, zo ongewoon is het hier. Als klein meisje mocht ik soms met mijn moeder mee naar de bloedbank waar ze werkte. Dus ik vond het niet zo’n groot gebaar om bloed af te staan.

Hier kreeg ik naast een uitgebreide dankbetuiging, een bon voor een hapje en een drankje. Met de groep gingen we terug naar de kerk voor de vergadering die we zouden hebben. Enigszins beïnvloed door alle posters en de “heldendaad” die ik verricht had, liep ik toch wat trots naar binnen, mijn verbandje subtiel goed zichtbaar op mijn arm.

Tot de bijbeltekst me te binnen schoot: “Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen, alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet. Dus wanneer je aalmoezen geeft, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. (Mat.6:1-3)”

Ouch.

Toen bedacht ik me dat het leven als een zendeling soms net zo werkt. Ergens is er de druk om rond te bazuinen wat we allemaal wel niet doen, en hoe goed we het allemaal wel niet doen, zodat de mensen onder de indruk zijn en ons daarom sponsoren. De motivatie is misschien niet om geprezen te worden, maar vooral om genoeg sponsoring te krijgen zodat we door kunnen blijven gaan met ons werk.

Het is een dynamiek die van twee kanten in stand wordt gehouden. Enerzijds van de kant van de sponsors die graag mooie verhalen horen over wat voor goede dingen er gedaan worden met hun geld. Anderzijds van de zendelingen die daar op inspelen en vooral dingen doen (of laten zien) die goed overkomen. Het gaat dan al snel over korte termijn resultaten.

De beste manier om deze valkuil te vermijden is – denk ik – om te realiseren dat deze valkuil bestaat. Laten we door de mooie verhalen en de schattige foto’s heen prikken en nadenken over wat echt een verschil kan maken.