Mee naar mama’s werk
Als ik ’s ochtens tegen A. zeg dat hij vandaag mee mag naar mama’s werk, springt hij van plezier in de lucht en roept “joepie!” Dit betekent namelijk een ritje in de taxi, spelen met M., wat speciaals als tussendoortje, en het is natuurlijk gewoon erg leuk om met mama mee te mogen. Deze voorbeeldige werkethiek werkt aanstekelijk en met een joepie-gevoel gaan we naar het seminar.
Het idee is dat Noemi en ik elkaar afwisselen met lesgeven en oppassen. We geven de lessen samen, en als ik lesgeef past zij op en omgekeerd. Beneden is ruimte voor de jongens om te spelen en te rennen, en voor W. heeft Noemi een extra wipstoeltje geregeld. Op deze manier hoeven we allebei onze kinderen niet naar een kinderdagverblijf te sturen én kan ik W. gewoon borstvoeding blijven geven. Daarbij is het idee dat Noemi mijn lessen zo kan overnemen. Hoe en of het gaat werken zullen we de komende weken merken.
Gezellig is het vooralsnog zeker.
Afgelopen les kwam A. de klas binnenlopen. “Ik ben moe van het spelen, mama,” zegt hij. Ik zeg dat hij even hier mag zijn als hij rustig is. Ik geef hem een zakje met wat playmobiel en hij gaat op mijn stoel aan mijn bureau zitten. Enthousiast doet hij het hondje na en zingt vrolijk het ABC terwijl hij in zijn spel opgaat – zelfstandig spelen zoals ik het graag zie. Maar lachend zeg ik hem dat dat niet zo handig is omdat ik moet lesgeven. “Ok,” zegt hij en hij wipt van de stoel af. Hij gaat op een lege stoel in de klas zitten met een papiertje en een potlood. Waar hij die zo snel vandaan heeft, geen idee. “Dan ga ik ook even tekenen, mama” zegt hij.