Filosofische gedachtespinsels over Plato en zijn invloed

Plato2

Het vak filosofie gaat over de geschiedenis van de filosofie met een nadruk op de wederzijdse invloed van de filosofie en de theologie. Met elke filosoof of met elk denkbeeld probeer ik dus de link te leggen naar de theologie, én probeer ik de relevantie hiervan uit te leggen. Dat laatste is vaak de grootste uitdaging.

Deze week is bijvoorbeeld Plato aan de beurt. De invloed van de ideeënleer van Plato op de theologie is enorm. Via het gnosticisme is dualisme bijna een vast onderdeel van het westerse christelijke wereldbeeld van vandaag.

Wat is de echte wereld? Wij zouden automatisch zeggen, de materiële wereld natuurlijk, maar dat antwoord zouden ze niet altijd gegeven hebben. Het realisme stelde dat de wereld van de ideeën het meest reëel is. Het nominalisme zegt dat er geen wereld van de ideeën buiten de materiële wereld bestaat. Deze tegenstelling was goed voor een paar eeuwen discussie.

Vorig jaar frustreerde die hele discussie me enorm, want waar gaat het nu helemaal over? Tot ik me bedacht dat ik me best in het realisme kan vinden, hoewel voor mij is de vraag niet direct welke wereld echter is. De vraag is: welke wereld heb ik liever? De wereld van de ideeën in mijn hoofd of de wereld buiten… Misschien ben ik toch meer een planonist dan ik zou willen toegeven.

De materiële wereld is voor ons de echte wereld, daar hoeven we denk ik niet lang over na te denken. Maar als ik nu vraag, wat is belangrijker: ons materiële leven of ons geestelijke leven? Die vraag zouden we – denk ik – niet automatisch beantwoorden met “ons materiële leven”.

dualism12

Maar Plato’s ideeënleer heeft nog meer implicaties gehad dan het dualisme. De invloed van Plato is ook te voelen op het gebied van de theologie zelf. De “echte” theologie bestaat in de wereld van de ideeën, de theologie van de ervaring uit de materiële wereld is niet zo echt, niet zo perfect als de abstracte theologie:

Christianity has followed Plato in his doctrine of ideas and in following him, emphasis has been thrown upon belief in religion. When this emphasis upon ideas was combined with the Roman tendency toward legal and exact phraseology, the stage was set for fierce clashes over doctrine and creed. A Christian was one who could repeat a correctly stated creed.”
(E. Stanley Jones in: Telling God’s stories with power, p77)

(Vertaling) Het christendom is Plato gevolgd in zijn doctrine van de ideeën, en door hem te volgen is er een nadruk gekomen op geloof in religie. Toen deze nadruk gecombineerd werd met de Romeinse tendens voor legale en exacte formuleringen, was het toneel gereed voor de heftige botsingen over doctrine en geloofsbelijdenissen. En christen was iemand die een juist geformuleerde geloofsbelijdenis kon nazeggen.

Dat laatste herken ik helaas veel te goed, niet alleen hier maar ook in Nederland. Alle kerkscheuringen van de laatste tweehonderd jaar, gingen die niet over de juiste doctrines en exacte formuleringen van geloofsbelijdenissen?

De auteur voegt hieraan toe dat “een dergelijke benadering van de theologie het grootste deel van de mensen totaal niet aanspreekt. Voor orale culturen zijn het leven en religie volkomen met elkaar verweven. Het ene is niet los te zien van het andere, en omgekeerd. Theologie die los staat van de ervaring heeft daarom geen impact op het dagelijks leven van veel mensen, het is geen theologie die levens transformeert.” (Paul F. Koehler, Telling God’s stories with power, p77)

De vergissing is te denken dat theologie om echt academisch te zijn, vooral abstracte systematische theologie moet zijn. Maar het is geen Bijbelse theologie als die intellectuele eisen stelt aan de mensen voordat het begrepen kan worden. Theologie begint waar de mensen zijn. Wat dat betreft, God begint waar wij staan.

Om het met andere (minder abstracte) woorden te zeggen, de Bijbel staat vol verhalen en poëzie zodat we God kunnen leren kennen.